DE MOTORIEK VAN PEUTER TOT KLEUTER
2 – 4 jaar
In deze fase gaat je kind zichzelf ontdekken en ook zijn grenzen: ‘Twee is nee!’. Na het doorlopen van de mijlpalen (zoals kruipen, los lopen, rennen etc.) zal je kind voornamelijk zijn evenwicht oefenen, ook zal je kind zindelijk gaan worden.
Op deze pagina lees je wat je als ouder kunt verwachten qua motorische ontwikkeling van 2 tot 4 jaar. Daarnaast geef ik je advies over oefenmateriaal waarmee je de motoriek kunt stimuleren.

De periode van 2 tot 4 jaar vraagt ook veel aandacht van ouders op een andere manier dan bij de zuigeling. De kinderen zijn nog geheel afhankelijk, maar leren ook steeds meer zelf hun eigen grenzen aan te geven. Op het gebied van de motorische ontwikkeling ligt het accent in deze fase op het evenwicht. Door het alsmaar herhalen van bewegingen, en daar hoort bij dat je kindje ook mag vallen, maakt je kind zich zijn evenwicht eigen.
Je kindje kan nu langzaamaan taakgericht gaan werken waardoor het aansturen van een bepaalde oefening makkelijker wordt. Dit taakgericht oefenen wordt uiteindelijk gebruikt voor de fijne motoriek ter voorbereiding van de basisschool.
DE MOTORISCHE ONTWIKKELING VAN 2 TOT 3 JAAR
Je kind is inmiddels uitgegroeid tot een echte peuter. De motorische ontwikkeling laat steeds beter een onderscheid tussen fijne- en grove motoriek.
Op fijn motorisch gebied begint je kind bewegingen van anderen na te doen. Ook kan het kind minimaal 6 blokjes op elkaar stapelen en begint het met het tekenen van lijnen en figuren.
De ontwikkeling van de grove motoriek wordt zichtbaar bij je kind doordat het in deze fase op zijn tenen staat, achteruit gaat lopen en start met alternerend traplopen waarbij het de voeten om en om op de volgende traptrede zet. Ook klimmen op simpele speeltoestellen wordt een nieuwe uitdaging. Je kind zal op deze leeftijd ook een begin maken met fietsen op een driewieler.
Passend bij het beweeggedrag van je kind, wordt een bal steeds interessanter. Je kind leert ook op 1 been te staan wat ervoor zorgt dat het gerichter kan gaan schoppen tegen een bal. Daarnaast zal het een bal (bovenhands) kunnen gooien op een manier dat het steeds beter afstemt op de snelheid en de afstand van de worp. Het oefenen met een bal zal van een groot formaat (makkelijk) naar steeds kleiner formaat (moeilijk) gaan.
DE MOTORISCHE ONTWIKKELING VAN 3 TOT 4 JAAR
Vanaf drie jaar staat het evenwicht tijdens de motorische ontwikkeling nog steeds centraal. Wanneer je kind al symmetrisch naar voren kan springen (minstens 3 keer achter elkaar met 2 benen tegelijkertijd naar voren) is het een uitdaging om over lage hindernissen of op verschillende ondergronden (zoals een trampoline, zand, mat, steen etc.) te springen.
Je kind gaat ook oefenen met hinkelen en het lopen over een smalle houten bank. Ook leert je kind om steeds verder te gooien (tot wel 3 meter).
In de fijne motorisch zie je dat je kind begint met puzzelen (5 a 7 stukjes), over een lijn knippen en het schrijven van een gedeelte van zijn naam. Het potlood wordt op deze leeftijd nog met een grove krachtige greep vastgehouden (vaak omsluit de hele hand het potlood). Op deze leeftijd begint ook de ontwikkeling van de creativiteit. Je kind zal daarom starten met het tekenen van gezichten en poppetjes.
Op deze leeftijd is het belangrijk dat je de grove beweging (bijvoorbeeld hinkelen) van je kind traag laat uitvoeren. Een trage beweging is namelijk veel moeilijker dan wanneer je een vaardigheid snel uitvoert.
De motorische ontwikkeling binnen de andere leeftijdsfase
Merk je dat je kind moeite heeft met het uitvoeren van een bepaalde mijlpaal? Op de pagina ‘bekijk oefenmateriaal’ geef ik uitleg over hoe je met behulp van voorwerpen/speelgoed de motoriek kan verbeteren. Ik leg per leeftijdsfase uit wat je als ouder kunt doen om bepaalde bewegingen te stimuleren.