Je kind beweegt houterig of valt veel

Er geldt een algemeen advies voor peuters als het gaat om het bewegen. Je kind moet zeker 3 uur per dag bewegen waarvan 1 uur intensief. Daarnaast is het belangrijk dat op deze leeftijd veel verschillende soorten bewegingen (grote spiergroepen, het hele lichaam is hierbij in beweging en kleine fijnere bewegingen) worden geoefend. Spelen in speeltuinen, maar ook thuis aan de knutseltafel zijn daarom goede bezigheden. In de praktijk blijkt echter dat het ene kind dit wat makkelijker oppakt dan het andere.

Op deze pagina geef ik informatie over wanneer het bewegen anders verloopt dan wenselijk is. Daarna geef ik handig tips om er alvast mee aan de slag te kunnen. 

HOUTERIG BEWEGEN

Hoe ouder je kind wordt hoe meer zichtbaar het bewegingspatroon wordt. Onder houterig bewegen wordt verstaan dat je kind onhandig en stijf beweegt, het ontbreekt aan vrij en soepel bewegen. Wanneer je kind houterig beweegt houdt het meer spanning vast in het lijf dan wenselijk is. Het bemoeilijkt het uitvoeren van activiteiten. Het houterig bewegen komt voornamelijk voor op peuter- en kleuterleeftijd, hoewel het ook kan voorkomen als het kind wat ouder is. Het houterig bewegen zie je terug in het schrijven, het kind heeft een stevige pengreep en drukt hard met de pen op het papier). 

VEEL VALLEN

Dat kinderen veel vallen rondom peuter- en kleuterleeftijd is normaal. Letterlijk vallen en weer opstaan is een manier van “trial and error”. Dit is een belangrijk onderdeel van het aanleren van vaardigheden als lopen en rennen. Het vallen past dan bij het uit evenwicht raken tijdens het oefenen van deze vaardigheden. Het vallen wordt dan minder wanneer je kind de vaardigheid onder de knie krijgt. Bij sommige kinderen neemt het vallen niet af en/ of vallen ze op momenten dat het niet past bij de activiteit die ze uitvoeren. Wanneer het de dagelijkse activiteiten dusdanig beperkt spreken we over te veel vallen. 

Houterig bewegen en te veel vallen gaat vaak samen. In beide gevallen is het belangrijk om veel te blijven bewegen en te oefenen met het evenwicht. 

TIPS

1. Herhaal de vaardigheden waar je kind moeite mee heeft veel blijven herhalen. Begin eenvoudig en maak de vaardigheid steeds complexer. Houd de succeservaring er in. Begin dus niet te moeilijk. Soms is het nodig om een stapje terug te doen, wanneer de oefening te moeilijk is. Het is belangrijk dat je kind het gevoel krijgt dat het een deel van de vaardigheid beheerst. Blijf je kind wel uitdagen steeds een stapje verder te komen.

2. Het is goed om te oefenen met klimmen en (trampoline)springen. Hierbij wordt het hele lijf ingezet. Hierdoor wordt je kind bewuster van zijn lijf en hoe hij het moet gebruiken. 

3. Door het evenwicht te oefenen leert je kind te vertrouwen op zijn lichaam. Dit zorgt ervoor dat je kind meer ontspannen en vloeiender gaat bewegen, het laat de overmatige spierspanning los. Maak daarom een parcours met verschillende soorten ondergronden (bijvoorbeeld met behulp van kussens en matjes). Om dit nog wat moeilijker te maken kun je je kind iets in zijn handen geven, daarna lukt het misschien zelfs om de hindernisbaan met de ogen dicht te doen. 

Let op! Zit de juiste tip voor jouw individuele situatie er niet bij of heb je twijfels of vragen? Neem dan contact op met een kinderfysiotherapeut of specialist.