WAT IS MOTORISCHE ONTWIKKELING?
Motorische ontwikkeling is een benaming voor een proces dat ieder kind doormaakt. In dit proces leert een kind om zijn motoriek, zijn spieren en gevoel voor bewegen te ontdekken en te beheersen. Een groot deel van dit proces verloopt onbewust door vallen en opstaan, door zijn doel te missen en zijn doel te behalen. Elk kind heeft de aangeboren wil om zichzelf en de wereld om hem heen te ontdekken. Een kind leert spelenderwijs en moet hiervoor voorwerpen kunnen aanraken, proeven, oppakken en weggooien. Dit zijn allemaal onderdelen van de motorische ontwikkeling. Dit is een belangrijke basis waarop het zich verder kan ontwikkelen.
De ontwikkeling van de motoriek start al in de buik maar is voor ons pas vanaf de geboorte zichtbaar. In de eerste maanden tot ongeveer 2 jaar zijn er verschillende herkenningspunten waaraan ouders kunnen zien of het kind doet wat hij verwacht wordt te doen. Deze herkenningspunten zijn kenmerkende motorische bewegingen. Dit noemen we mijlpalen. Over deze mijlpalen zal ik later nog uitgebreid vertellen (enkele voorbeelden zijn: omrollen, kruipen, zitten en leren lopen).
Als een kind de 2 jaar gepasseerd is veranderen deze zogenoemde mijlpalen. Deze gaan langzaam over in vaardigheden. Dit zijn ook herkenningspunten voor de ouders. Een vaardigheid is een bepaalde beweging/activiteit die een kind vanaf een bepaalde leeftijd zou moeten kunnen uitvoeren. Op die manier kun je goed in de gaten houden of de motoriek zich naar wens ontwikkelt of dat een kind wat extra hulp nodig heeft.
DE ONTWIKKELING VAN DE GROVE EN FIJNE MOTORIEK
Van ongeveer 2 tot 18 jaar wordt de motorische ontwikkeling onderverdeeld in twee groepen: de fijne- en grove motoriek.
GROVE MOTORIEK
De grove motoriek gaat over grote bewegingen. Hierbij wordt het hele lijf ingezet. Bijvoorbeeld rennen, springen en fietsen.
FIJNE MOTORIEK
De fijne motoriek gaat over de kleine bewegingen. Deze worden gemaakt vanuit de handen en vingers, bijvoorbeeld bij schrijven, knippen en veters strikken.
ALGEMEEN
Zowel de fijne als de grove motoriek ontwikkelen zich tot een kind 8 jaar oud is. Vanaf 8 jaar zou ieder kind de basisvaardigheden in principe onder de knie moeten hebben.
Heb je het idee dat je kind vastloopt of achterloopt in de motorische ontwikkeling? Neem dan contact op met een kinderfysiotherapeut of met je huisarts.


HOE MAAKT EEN KIND ZICH VAARDIGHEDEN EIGEN?
Ieder kind moet leren om zich de basisvaardigheden eigen te maken. Een kind loopt daarbij verschillende fases.
1. COGNITIEVE FASE
Het kind krijgt veel uitleg en gaat zelf bedenken (al dan niet met hulp) hoe de vaardigheid uitgevoerd moet worden.
2. ASSOCIATIEVE FASE
Het kind probeert de taak uit te voeren, maakt hierbij veel fouten, en leert van de feedback van de omgeving.
3. AUTONOME FASE
Door veel te herhalen wordt de beweging eigen gemaakt, het kind leert zijn eigen fouten te herkennen en verbeteren. Vanaf deze fase kan er variatie aangebracht worden om de vaardigheid te optimaliseren.
Hoe snel een kind een vaardigheid aanleert ligt aan de individuele mogelijkheden en interesse van het kind, de moeilijkheidsgraad van de nieuwe vaardigheid en aan de omgeving. Het ene kind doet alles met je mee als je het voordoet
(nabootsen) en leert het al doende, het andere kind kijkt eerst alleen maar hoe jij het doet en doet het daarna zelf. Sommige kinderen slaan fase 1 over en beginnen direct bij fase 2, uiteindelijk eindigt een kind altijd (in zijn
eigen tempo) bij fase 3. Hierdoor heeft het ene kind weinig oefening nodig en het andere kind wat meer. Merk je dat je kind het moeilijk vindt om een vaardigheid aan te leren, probeer dan de oefening te vereenvoudigen. Pakt je kind
de vaardigheid heel snel op dan kun je de oefening moeilijker maken.
Elke leeftijd kent een andere fase van de bewegingsontwikkeling. Om het overzichtelijk te maken geef ik per leeftijdscategorie een aparte uitleg van de verschillende mijlpalen en vaardigheden. Hierdoor kun je eenvoudig zien welke mijlpalen en vaardigheden je zou kunnen verwachten bij een bepaalde leeftijd.
INFORMATIE OVER DE MOTORIEK PER LEEFTIJDSCATEGORIE
Ruim 5 tot 10% van de kinderen tussen 4 en 12 jaar hebben een motorische achterstand. Onder de knop ‘bekijk oefenmateriaal’ heb ik verschillende oefenmaterialen onder elkaar gezet om motorische achterstand te kunnen voorkomen of te verminderen. Daarnaast geef ik uitleg over het toepassen van de materialen om de motoriek te kunnen verbeteren.